zondag 13 oktober 2013

Jaar 2, verwerkingsopdracht 2


7-10-2013

Vandaag kwam ik helemaal vrolijk uit school, het was nog heel mooi weer, zonnetje, 15 graden. Mama zag er niet helemaal gezond uit, nog slechter dan gisteren. Toen ik haar agenda wilde pakken vond ik het kaartje in haar tas, het kaartje dat mijn leven veranderde. Bij het eten vertelde ze het. Mama heeft kanker... Morgen moet ze naar het ziekenhuis voor onderzoek, hopen dat er iets goeds uitkomt....


8-10-2013

Wat een ellendige plek is dat ziekenhuis toch. Alles is zo stijf en kil, het is net een gevangenis! Op sommige plekken zoals de recreatiezaal waar ik moest wachten hebben die doktoren het nog een beetje gezellig geprobeerd te maken, maar het werkt niet.

Hopelijk is die uitslag nou wel goed, om de sfeer nog een beetje te redden...


15-10-2013

Nee, nee, nee! Ik kan het niet geloven! Mama wordt niet meer beter, het ziekenhuis kan niets voor haar doen! De enige hoop die ik nog heb is die dokter van Anouk's vader, die moet mama redden! Dat moet! Mama wordt beter, mama gaat niet dood, mama wordt beter. Dit ga ik vanaf nu altijd herhalen, altijd!

30-10-2013

Het is voorbij. De woorden hebben me bedrogen. Mama is weg. Nu heb ik helemaal niemand meer...

Het zat er al een paar dagen aan te komen. Hoewel ze nog steeds strijdvaardig was en deed alsof er niets aan de hand was, zag ik dat ze, hoeveel pijnstillers ze ook slikte, ze altijd pijn had. De laatste dag lukte het mama niet eens meer om op te staan. Maar hoe slecht het ook met haar ging, ik bleef geloven dat het maar een kleine terugslag was, dat ze snel weer beter zou zijn.
Die dokter heeft ook geen steek geholpen. Hij keek even naar mama en zei meteen: 'Het enige wat ik u kan geven zijn kruiden die de pijn nog meer verlichten. Ik kan u ook een heel duur dieet geven, maar dat zou alleen de periode van pijn verlengen.' Ik had het er moeilijk mee, maar ik bleef hopen, hopen dat die kruiden mama alsnog zouden genezen.

Nu zit ik hier, naast het graf waar mijn moeder in ligt. Ik praat niet, ik beweeg niet, ik zit daar maar. Helemaal alleen. En ik denk na. Had ik dat kaartje nou maar nooit gevonden, was dit maar nooit gebeurd. Er komt niemand om me te halen, wie zou het moeten doen? Ik heb nu geen familie meer, mama was het enige lid van mijn familie dat ik kende, de rest leeft ergens ver weg, in Amerika of zo. Zelfs mijn vader is verdwenen.

Ik ben alleen.

donderdag 19 september 2013

Jaar 2, verwerkingsopdracht 3

Ik word wakker door een zacht geroep. "Wakker worden!" Ik kreun en probeer overeind te komen. Het lukt niet. Ik kreun nog eens en doe mijn ogen open. Daar staat de zuster met wat kleding, een kom water en een washandje in haar handen. Als ze ziet dat ik wakker ben loopt ze naar me toe, trekt me het lelijke, grijze shirt aan en wast mijn hoofd.
Ik vraag "Waarom moet ik gewassen worden? Er komt toch niemand."
"Daar vergis je je in! Er staat iemand te wachten die je graag wil zien."
"Wie?" vraag ik, "en waarom komt hij of zij nu pas?"
"Het is een jongen," zegt ze, "en hij wilde al een paar dagen komen, maar alleen familie mag de eerste paar dagen komen."
"Oké." Zeg ik.
De zuster gaat door met me wassen. Als ik schoon ben loopt ze weg om de bezoeker te halen.
Even later komt ze terug. Naast haar loopt... nee, dat kan niet waar zijn! Tegen beter weten in hoop ik dat ik het verkeerd heb gezien, dat het iemand anders is. Maar nee. Als ze dichterbij komen zie ik dat ik gelijk had... Het is Nathan.
Als de zuster ons alleen laat kijk ik hem kil aan. Helaas maakt mijn maag nog steeds een salto als ik hem zie en wordt mijn mond droog, wat het moeilijk maakt om hem boos aan te kijken. Ik kan er niets aan doen, hij blijft gewoon een lekker ding!
"Marit..." zegt hij. Ik draai me nukkig om. Hij zucht. "Ik weet niet wat ik moet zeggen..." hij gaat door: "Ik weet alleen dat het me heel, heel erg spijt..."
"Zo!" zeg ik, "Dat vind je vast heel geweldig van jezelf hè, dat je zegt dat het je spijt!" Ik schrik van mezelf. Waarom zeg ik dit? Zo verlies ik alle kansen bij hem! "Marit..." begint 
Nathan, maar ik onderbreek hem: "Niks Marit! Door jou kan ik nooit meer lopen! Ik haat je!"
Nathan kijkt me geschokt aan. "Marit, het spijt me echt heel erg. Ik had te veel alcohol op. Ik wist het. Maar ik wilde gewoon zo graag indruk op je maken! Ik vind je leuk, Marit! Maar je ziet er altijd zo onbereikbaar uit, zo veel te goed voor een normale jongen als ik! Op school ben ik je eens achterna gefietst, om te weten waar je woont! Maar ik durfde nooit een gesprek aan te knopen. En toen ik het eindelijk deed,  gebeurde dit!" Zijn stem klinkt verstikt van de tranen. "Marit, ik houd van je! En ik hoop dat je me ooit zult vergeven..."
Met een ruk kijk ik op. Ja, hij huilt! Maar voor het eerst kijk ik dieper dan de jongen die ik voor me zag, de arrogante jongen die nergens  aandacht voor had, de jongen die met ieder meisje flirtte. Nu zie ik een gebroken jongen, overmand door wroeging over wat hij het meisje van wie hij hield had aangedaan.
Ik kijk hem even in de ogen. Mijn mond wordt nog droger, maar mijn maag blijft gelukkig op zijn plek.
"Ik moest maar weer eens gaan." zegt Nathan. Hij staat op en loopt naar de deur.
Zou ik hem naroepen? Zeggen dat ik hem vergaf?
Hij is bijna bij de deur.
Ik hak de knoop door. "Nathan... Wacht..." zeg ik.
Hij draait zich om. De tranen op zijn wangen blinken helder in het licht van de TL buizen.
"Kom terug..." zeg ik. Hij komt weer naar mijn bed. Met een enorme krachtsinspanning kom ik overeind. Hij kijkt me verbaasd aan. "Kom dichterbij..." zeg ik. En als ik zie dat hij dichtbij genoeg is, steek ik mijn armen uit, trek hem naar me toe en kus ik hem. Ik laat de kus een poosje duren, en na een paar seconden van verbazing kust hij me terug.
Als we elkaar uiteindelijk loslaten, zeg ik: "Nathan, ik vergeef je. En ik houd van je!"
Hij kijkt me aan met een liefdevolle blik. We blijven elkaar aankijken. Hij beweegt weer naar me toe als plotseling: "Hé! Jij! Wat ben jij van plan?!" De zuster komt binnen. "Marit, wat doe je rechtop? Ga onmiddellijk weer liggen! Je hebt rust nodig. "Goed..." zeg ik.
"En jij, het bezoekuur is afgelopen!" "Oké, Marit, ik kom over een paar dagen weer!" En Nathan kijkt me zo lief aan, dat ik blij ben met mijn beslissing.
Hierna zal de normale routine weer beginnen. Maar op zijn minst heb ik nu Nathan's bezoeken om naar uit te kijken!


Hasse Leemans 



maandag 16 september 2013

Jaar 2 verwerkingsopdracht 1

Dit is een verwerkingsopdracht van de Guillotine uit het boek Op Niveau
Het is het verhaal uit de ogen van Nicolas.

Ik sluip zachtjes door het bos, op zoek naar een paar konijnen om te eten. Daar is er een! Stilletjes sluip ik dichterbij. Ik leg een pijl op mijn boog, span, schiet. Raak! Snel haast ik me naar het dode dier. Ik trek de pijl uit het dode lijfje en stop hem weg. Snel bind ik het konijn aan mijn riem. Eten! Mijn buik doet al pijn als ik er alleen maar aan denk!
Ik ga naar huis om mijn vader te verassen met het konijn. Halverwege stop ik mijn pijl en boog in een boom en loop door. Als ik bij het pad aan kom hoor ik plotseling iets wat niet in het bos thuishoort. Ik sta stil en luister wat beter. Plotseling weet ik wat het is, hoefgetrappel. Er komt een iemand aan!
Onmiddellijk neem ik een nonchalante houding aan, alsof het me niets kan schelen.
Dan komt het paard de hoek om. Ik kijk wie zijn ruiter is, en ik schrik. Het is die dochter van die vervloekte baron! Ik heb haar wel eens gezien toen ze met haar vader meeging om de pacht op te halen.
Ze kijkt minachtend als ze mij ziet. 
"Bonjour." Ze klinkt al even arrogant als toen.
"Bonjour mademoiselle." Dat laatste komt maar moeilijk mijn keel uit.
Ik zie dat haar ogen me grondig inspecteren. Dan ziet ze de konijnen.
"Je neemt een flink risico." zegt ze.
Ik lach. Wat kan die baron dat ene konijn toch schelen, het is dat of al zijn pachters
"Kan het je dan niets schelen? Terwijl je er voor opgehangen kunt worden?" zegt ze.
Met een ruk kijk ik op. Meent ze dat nou? Zou zij mij aangeven omdat ik niet dood wil hongeren, net als mijn moeder? 
"Wat weet u nou van honger?" sis ik "ik vraag me af of u ooit maar één maaltijd heeft overgeslagen!"
Verschrikt rijd ze achteruit.
"Wees maar niet bang, ik doe u niets" zeg ik zo minachtend mogelijk.
"Natuurlijk doe je me niets, mijn vader..."
Dus nu gaat ze dreigen met haar vader? Zo, dan heb ik ook nog wel een troef achter de hand!
"Uw vader" zeg ik middenin haar zin "heeft mijn moeder vermoord."
Ik zie haar schrikken en ze word rood. Ze doet haar mond open om iets te zeggen, maar ik ben haar voor.
"Afgelopen winter is ze gestorven. Ziek van de honger, de kou en de zorgen. Toen ze stierf  was ze niet meer dan een paar botten met een velletje eromheen."
"Dat spijt me voor je" zegt ze, alsof dat het goedmaakt, "maar daar kan je mijn vader toch niet de schuld van geven?"
"O nee? Wie dan wel?" vraag ik op boze toon.
Boos loop ik weg. Ik ben zo boos dat ik eerst nog een konijn schiet voor ik naar huis ga. Aan de rand van het bos kom ik haar weer tegen. Ze houdt haar paard in.
"Ik zal het niet vertellen" zegt ze. Even twijfel ik of ik haar daarvoor moet bedanken, maar ik besluit het niet te doen. Zonder haar aan te kijken loop ik naar huis. Thuis is mijn vader druk bezig met iets. Ik weet niet waarmee, maar ik roep "Hoi pap, kijk eens wat ik gevangen heb!" Hij kijkt op. Eerst lijkt hij niet bijzonder geïnteresseerd, totdat hij de konijnen ziet. Dan verschijnt er een hongerige uitdrukking op zijn gezicht en rent hij heel hard naar me toe. Hij rukt een konijn uit mijn handen en wil hem meteen rauw opeten. "Nee! Niet doen, daar word je ziek van! Ik maak ze meteen klaar, dan heb je zo voedsel." Hij knikt. 
Als even later het eten klaar is vraag ik "Waar ben je mee bezig?" Pap kijkt me even verstrooid aan, volgt mijn blik naar de ravage in de tuin en zegt: "O, we gaan vanavond met z'n allen naar het kasteel, om brood te eisen. Ga jij ook?"
"Nee," zeg ik "ik ga morgen weer naar het bos, hebben we morgen weer konijn."
"Oké"
Het is een lange dag geweest, dus als ik 's avonds in mijn bed kruip slaap ik heel snel.

De volgende ochtend ga ik weer naar het bos. Het ik heb succes, al heel snel heb ik zes konijnen gevangen. Ondertussen is het 12 uur en ik besluit naar huis te gaan.
Als ik daar hoor ik iets vreemds, als gesmoord gegil. Ik ren naar binnen en zie dat mijn vader bezig is iemand te wurgen. Snel ren ik op hem af en geef hem een duw. Hij vecht terug. Ik fluister "Sorry pap" en sla heel hard op zijn hoofd, zodat hij knock-out is. Daarna denk ik aan degene die hij probeerde te wurgen. Ik zie dat het een meisje is. Ik steek mijn hand uit om haar te helpen opstaan. "Gaat het?" vraag ik. Ze knikt. Dan zie ik wie het is.
Het is Sandrine!

maandag 9 september 2013

Jaar 2 leesautobiografie

Hoi!

I love lezen!!! Daarom doe ik het ook heel veel. Op de basisschool was mijn bijnaam "de boekenwurm". Er waren best veel boeken die een blijvende indruk hebben achtergelaten, maar dit waren de allerbesten (series): 
de serie "de hongerspelen" van Suzanne Collins, 
de serie "Harry Potter" van J.K. Rowling, 
de serie "Septimus Heap" van Angie Sage, 
de serie "Kronieken van de onderwereld" van Cassandra Clare, 
de serie "darkest powers" van Kelley Armstrong,
de serie "darkness rising" van Kelley Armstrong,
de serie "Percy Jackson" van Rick Riordan,
de serie "Helden van Olympus" van Rick Riordan,
de serie "Academicus Vampyrus" van Richelle Mead,
de serie "de Grijze Jager" van John Flanagan,
de serie "Soulmates" van Joss Stirling
En de serie "het transgalactische liftershandboek" van Douglas Adams.

Dit was nog een kleine selectie (ik heb er heel veel coole dingen uitgehaald, maar als ik alles er in had gelaten had ik 80 pagina's nodig)

Al deze boeken lees ik op ieder moment van de dag, meestal lekker opgekruld in een grote stoel, in het zonnetje op het platte dak, of lekker onder de dekens in m'n bed. Begin ik in een boek, dan lees ik hem vaak in een klap uit. Alleen soms kan het niet omdat het te laat wordt, en dan ga ik of de volgende ochtend daarin verder, of pak ik een ander boek en lees daar een heel end in. Hierdoor lees ik meestal een stuk of 6 boeken door elkaar.

Alle boeken die ik lees hebben 1 ding gemeen: ze zijn fantasy, dark fantasy of science fiction. Ik ben niet zo'n fan van liefdesverhalen, en probleemboeken, oorlogsboeken en detectives vind ik echt superstom. Dat komt omdat ze te realistisch zijn, en ik lees boeken omdat ze me dan naar een andere wereld meenemen en je volledig meeslepen. 

Ik ben van plan om deel vijf van de serie "kronieken van de onderwereld te gaan lezen, net als deel 4 van "helden van olympus". Ook komt binnenkort deel drie van "darkness rising" uit. Die lijkt me heel cool! En verder ga ik zo naar een bieb in Culemborg, want daar hebben ze veel meer boeken dan in Beesd.

Tot snel!

H@SsE