Opdracht
Auteur: Harry Mulisch
Titel: De Aanslag
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 1982
Druk: Editie van de Kroonlijsters, geen datum gevonden
Aantal pagina's: 204
Genre: Oorlogsroman, psychologische roman
Samenvatting (van http://www.scholieren.com/boek/582/de-aanslag/zekerwetengoed)
Eerste episode: 1945
Het is januari 1945. In Haarlem zit het gezin Steenwijk (moeder, vader,
Anton en Peter) in de eetkamer van hun villa. De jongens maken ruzie,
het is koud en er wordt besloten tot een spelletje mens-erger-je-niet
voor het slapengaan. De rust wordt echter ruw verstoord door harde
knallen op straat en vol ontzetting ziet het gezin hoe de NSB’er Fake
Ploeg wordt doodgeschoten en door de buren Korteweg voor huize Steenwijk
wordt gelegd.
Peter wil naar buiten om het lichaam weg te halen, maar wordt
tegengehouden door de ouders. Het duurt niet lang voor de Duitsers
aankomen en Anton en zijn ouders meenemen. Peter is erin geslaagd te
vluchten. Anton wordt in een auto opgesloten, ziet zijn ouders
verdwijnen.
Hij wordt naar het politiebureau gebracht en moet in een cel slapen,
waar hij een aardige vrouw ontmoet die hem gerust stelt. Een uur later
wordt Anton uit zijn cel gehaald en per motorfiets naar de plaatselijke
bevelhebber gebracht. Deze weet niet waar zijn ouders zijn, maar als
Anton vertelt over zijn oom en tante in Amsterdam, wordt besloten dat
hij daarheen gaat. De vrachtwagen die hem wegbrengt, wordt onderweg
getroffen door een luchtaanval, maar Anton komt toch veilig in Amsterdam
aan.
Tweede episode: 1952
Na de bevrijding, horen Anton en zijn oom en tante dat zijn ouders en
broer Peter op de avond van de aanslag gedood zijn. Anton blijft bij
zijn oom en tante wonen en gaat medicijnen studeren. Op twintigjarige
leeftijd, in 1952, keert hij terug naar Haarlem – op uitnodiging van een
studiegenoot.
Het feest wordt gehouden in de buurt van zijn oude straat, en als er
foute grappen worden gemaakt over de Korea-oorlog in vergelijking met WO
II, verlaat Anton het feest. Hij komt weer in zijn oude straat en wordt
gezien en binnengevraagd door zijn oude buurvrouw Beurner, wier man
dement is geworden.
Ze vertelt Anton dat zijn ouders werden vermoord omdat ze de Duitsers
aanvielen, dat de buren Korteweg zijn verhuisd en dat er op de plek
waar eerst Antons huis stond, een monument is opgericht voor
oorlogsslachtoffers. Als Anton erheen gaat, ziet hij dat de namen van
zijn ouders er wel op staan, maar die van Peter niet. Thuis vraagt hij
zijn oom en tante waarom ze hem nooit verteld hebben over het monument.
Ze zeggen dat ze dat wel hebben gedaan maar dat hij er niet heen wilde.
Derde episode: 1956
Tijdens zijn studie gaat Anton op kamers wonen, een eindje bij zijn oom
en tante vandaan. Hij specialiseert zich in de anesthesie. Ondertussen
neemt het communisme wereldwijd toe en ook in Nederland breken relletjes
uit. Anton houdt zich er verre van, maar op een avond is hij getuige
van een geweldpleging door politie en tot zijn grote verbazing bevindt
Fake Ploeg junior zich in de menigte – de zoon van de vermoorde NSB’er,
zoveel jaren geleden.
Anton vraagt hem binnen en ze praten over hun veranderde levens.
Fake, die destijds bij Anton in de klas zat op het lyceum en gepest werd
met zijn vader, werkt nu in een huishoudzaak en is ervan overtuigd dat
de communisten de oorlog veroorzaakten. Na de dood van zijn vader
raakten zijn moeder en hij aan de bedelstaf. Hij weigert te geloven dat
zijn vader een slecht mens was. Uit frustratie, woede en verdriet gooit
Fake een steen door de kamer en vertrekt, maar komt even later terug en
bedankt Anton omdat hij het op school altijd voor Fake opnam.
Vierde episode: 1966
Jaren gaan voorbij. Anton wordt arts-assistent en trouwt met Saskia de
Graaff, met wie hij een dochtertje krijgt, Sandra – zijn oom is dan al
overleden. Saskia’s vader, meneer De Graaff, heeft in de oorlog gediend
als verzetsstrijder. Als een goede vriend van hem overlijdt, breekt er
in een café na de begrafenis een discussie los over de ware redders van
de oorlog: de Amerikanen of de Russen.
Tot zijn verbazing ontmoet Anton hier een zekere Cor Takes, de
moordenaar van Fake Ploeg. Buiten praten zij met elkaar, en Cor vertelt
dat hij Fake doodde omdat het moest, ongeacht de gevolgen. Anton komt
erachter dat de vrouw met wie hij die nacht in de cel zat, de vriendin
van Cor was die ook meedeed aan de moord – Truus Coster, die ook
vermoord werd door de Duitsers. Er blijft één brandende vraag over:
waarom werd het lichaam van Ploeg door de buren Korteweg voor Antons
huis neergelegd?
Anton gaat met Sandra en Saskia naar het strand, waar hij ligt te
denken over Truus. Thuis gebeurt ditzelfde, en bij het zien van een foto
van Saskia beseft Anton dat hij zich Saskia en Truus hetzelfde
voorstelt. De volgende dag gaat Anton weer naar Takes toe.
Er is dan veel media-aandacht voor de vrijlating van een oud-officier
van de SS, die veel mensen vermoord heeft. Ook Takes en Anton zijn
hierdoor van streek. In het souterrain van Takes’ appartementgebouw
praten ze over Truus, die Fake de laatste twee schoten gaf en door hem
zelf neergeschoten werd. Op een foto van haar ziet Anton dat ze op
Saskia lijkt. Takes heeft nog steeds haar pistool.
Laatste episode: 1981
De tijd verstrijkt en Anton wordt ouder. Hij scheidt van Saskia en
hertrouwt met Liesbeth, met wie hij een zoon krijgt: Peter. Hij brengt
zijn vakanties door in Toscane en krijgt af en toe last van
paniekaanvallen als hij ineens een flashback heeft van 1945. Als zijn
dochter Sandra zestien is, neemt hij haar mee naar zijn oude straat.
Ze mogen binnen in het huis dat nu op de plek van Antons ouderlijk
huis staat en ineens ziet Anton op het monument ook de naam Takes,
waarmee waarschijnlijk Takes’ broertje bedoeld wordt. Samen met Sandra
bezoekt Anton Truus’ graf.
In 1981 zijn er demonstraties tegen atoomenergie waar Anton zich
niets van aantrekt, maar hij wordt gedwongen mee te doen als hij last
krijgt van kiespijn en zijn tandarts alleen wil helpen als hij mee gaat
demonstreren. Op die demonstratie treft Anton niet alleen zijn inmiddels
negentienjarige zwangere dochter Sandra en haar niet zo fatsoenlijke
vriend, maar tot zijn verbazing ook zijn oude buurvrouw Karin Korteweg,
degene die samen met haar vader het lijk van Fake Ploeg bij Anton voor
de deur sleepte.
Karin vertelt dat Peter die nacht bij hen naar binnen glipte, hen
onder schot hield en even later doodgeschoten werd door een Duitser. Ook
komt Anton erachter dat het lichaam van Ploeg bij hen op de stoep
belandde omdat meneer Korteweg zijn geliefde hagedissenverzameling niet
wilde opgeven.
Nadat Karin en haar vader zagen hoe Anton en zijn familie beschuldigd
werden – na verhoor werden zijzelf vrijgelaten – kreeg haar vader een
gigantisch schuldgevoel en vermoordde hij zijn hagedissen. Na de oorlog
verhuisden ze, maar Karins vader pleegde in 1948 zelfmoord, uit angst
dat Anton zich op hem zou komen wreken.
Tot slot vraagt Anton aan Karin waarom ze Fake juist voor zijn huis
neerlegden en niet bij het bejaarde echtpaar Aarts. Karin antwoordt dat
haar vader dat niet wilde omdat het echtpaar Aarts joden in huis had. Na
deze ontdekking loopt Anton weg bij Karin en vervolgt samen met zijn
zoon Peter de demonstratiestoet.
Een dag uit een dagboek
Beschrijf een dag uit het dagboek van een figuur uit je boek. Je toont diens visie op de belangrijkste gebeurtenissen. Je kunt dus een heel ander licht op het verhaal werpen. Omdat je niet zoveel weet over dé gevoelswereld van je boekfiguur zul je je fantasie moeten gebruiken, maar zorg ervoor dat die niet in tegenspraak is met de gegevens uit het boek. Realiseer je dat een dagboek een persoonlijk document is waarin geen dorre feiten staan, maar waarin iemand zijn gevoelswereld blootlegt.
Liebes Journal,
Wat moet ik nu? Er is net iemand gekomen met het lichaam van mijn vader... Hij is blijkbaar neergeschoten toen hij zijn nachtronde fietste
Het enge is dat er een deel van mij dit helemaal niet erg vindt, het is zelfs blij. En ik weet niet wat ik ermee moet doen! Ik bedoel, mijn vader was niet de aardigste man, ik ben de eerste die je dat zou kunnen vertellen. Ik heb vele dagen huilend op mijn kamer gezeten nadat mijn vader weer eens boos was geworden. En de dagen waarop ik werd gedwongen om dat stomme uniform naar school aan te doen, alleen om daar door iedereen, behalve die ene jongen, gehaat te worden. Ik had dus ook niet echt een goede relatie met hem, maar ik wil hem nog steeds niet dood!
Maar het ergste is dat ik niet eens afscheid heb kunnen nemen. Sterker nog, mijn laatste woorden tegen hem heb ik tijdens een ruzie tegen hem geroepen. En de laatste herinnering die ik heb van mijn vader is dus nu die ruzie, en ik voel me zo slecht! Waarom heb ik me niet eerder gerealiseerd dat hij ook ieder moment dood kon gaan? Er zijn zo veel mensen om me heen zonder ouders, waarom heb ik me niet gerealiseerd dat alleen omdat mijn vader aan de andere kant van dit conflict staat dat hij veiliger was? Ik had het moeten weten... Ondanks de vele misverstanden tussen ons mis ik hem nu al... Want ook al was hij niet zo'n goede, hij bleef mijn vader! En nu is hij weg. Voor altijd weg. Ik zal nooit meer sorry kunnen zeggen voor mijn laatste woorden. Waarom moest dit zo gebeuren? Vader, waarom? Ik mis je...
- Fake Ploeg junior
maandag 6 juni 2016
maandag 9 mei 2016
Keuzeopdracht boek 5 - De intrede van Christus in Brussel
De intrede van Christus in Brussel – Dimitri Verhulst
Uitgave: september 2011 in Amsterdam door uitgeverij
Contact.
Aantal pagina’s: 192
Genres: Het boek is zeer satirisch, vooral over de Belgische
leefstijl. Volgens Lezenvoordelijst.nl is het ook nog experimenteel proza en
een geëngageerde roman
Samenvatting:
Op een dag vinden de mensen in Brussel een berichtje online:
Christus zal hun stad bezoeken. Enkele mensen zijn skeptisch, maar het grootste
deel van de bevolking neemt het maar aan voor de waarheid. Langzaam zie je hoe
de stad tot leven komt, mensen die steeds vriendelijker beginnen te worden,
dingen hardop zeggen alleen omdat ze mooi klinken. Langzaam begint Brussel
steeds mooier te worden. Ook gebeuren er dingen in het privéleven van de
hoofdpersoon, de ik-figuur. Zo gaat onder andere zijn grootmoeder dood, wiens
appartement hij dus moet uitruimen. Ook zit hij in het midden van een moeilijke
periode met zijn vrouw, en scheiden lijkt niet veraf meer. Daarnaast kondigen
de buren ook nog eens random aan dat ze iemand hebben vermoord.
Maar over het algemeen zijn de problemen van de hoofdpersoon
niet het belangrijkste in het boek. Je ziet de ontwikkeling van Brussel als ze
dit nieuws horen, en de reactie van de rest van de wereld. Van overal op de
wereld stromen mensen rond 21 juli, de datum waarop Hij zou moeten arriveren,
de stad in. Mensen worden lichtelijk geïrriteerd, maar over het algemeen blijft
de sfeer prima, iedereen is vol hoop.
En dan blijkt dat het allemaal
een leugen was. Het laatste hoofdstuk beschrijft de snelle terugval van een
stad waarin mensen dingen doen omdat ze ze leuk of mooi vinden, naar de oude
stad waar iedereen alleen dingen voor zichzelf doet, en het straatbeeld grijs
en grauw is.
Keuzeopdracht: krantenartikel
Opdracht:
Reconstrueer
de gebeurtenissen uit het verhaal tot een krantenbericht. Misschien moet je je beperken
tot een deel van het verhaal. Denk na voor welke soort krant je het bericht
schrijft en pas de inhoud en je schrijfstijl daaraan aan. Houd dus goed je beoogde
publiek in de gaten.
INTOCHT CHRISTUS IN BRUSSEL GROTE TELEURSTELLING
De laatste paar weken is de aandacht van de
hele wereld uitgegaan naar de stad Brussel, waar de zoon van God, Jezus
Christus, heen zou gaan. Na de vele voorbereidingen lijkt al dit harde werk
voor niets te zijn geweest.
Het begon
allemaal enkele maanden geleden. Op een nieuwssite (het is onbekend welke site dit
bericht als eerste doorgaf) verscheen de kleine melding dat Christus naar
Brussel zou komen. En langzaam maar zeker kwam de reactie van het volk.
Vele maanden
zijn mensen bezig geweest met voorbereidingen treffen. Zo is men al lang bezig
geweest met de route van de stoet uitplannen, en er zijn vele vergaderingen
tussen de koning en de regering geweest waarin werd gediscussieerd hoe iedereen
die dit unieke moment wilde bijwonen dat het best kon doen.
Ook de
bewoners van de stad zelf besloten iets te doen toen ze het nieuws hoorden:
Velen deden wat extra’s voor vrienden of arme mensen die ze op straat
tegenkwamen. Gevels werden weer versierd, de atmosfeer van de stad opgevrolijkt
door mensen die vriendelijk tegen elkaar waren.
De laatste
paar dagen waren zeer hectisch, omdat de laatste voorbereidingen voor de parade
nog moesten worden getroffen terwijl de halve wereld al aan de rand van het
parcours zat.
Uiteindelijk
kwam dan toch die begeerde 21 Juli. De hele dag lang stonden mensen langs de
rand van de straten waar Hij langs zou komen, wachtend. De hele parade verliep
vlekkeloos, alles van de Belgische cultuur was erin verwerkt, van reclameauto’s
tot een wagen met de mooiste meisjes van de stad. De spanning was om te snijden
toen Ohanna, de enige persoon die Aramees kon spreken en die was benoemd tot
persoonlijk profeet van Christus naar voren kwam en naast de koning plaatsnam. Daarna
bleek, tot groot ongenoegen van iedereen, dat dit allemaal voor niets was
geweest, en dat Christus helemaal niet was gekomen.
De reacties
van de verzamelde menigte waren zeer gevarieerd.
“Ik wist het
al lang! Het was zo overduidelijk, hoe al deze mensen niet doorhadden dat het
allemaal een grap was.”
Dit, en
andere statements die hier op leken waren de algemene antwoorden van mensen die
gevraagd werden om commentaar. Een andere, vaak voorkomende reactie was complete
ontkenning. Deze groep mensen wilde gewoon niet geloven dat Christus echt niet
zou komen, en het was 4 uur ’s morgens voordat
de laatste van deze mensen eindelijk van vermoeidheid in elkaar zakte en door
vrienden naar huis werd gedragen.
Het
straatbeeld op 22 juli onderging meteen een drastische verandering. Alles is
weer terug naar hoe het was in de maanden voordat het beruchte bericht online
verscheen. Alle versiering is weg, de mensen zijn weer somber, en laat ’s
avonds alleen op straat lopen is niet langer mogelijk. Het is zelfs erger dan
voorheen, omdat er ook een grote hoeveelheid afval is achtergelaten door alle
mensen die de stad bezochten, en de regering heeft nog geen tijd gehad om
mensen aan te wijzen die leiding moeten geven over het opruimen.
We kunnen
alleen maar hopen dat het in de komende paar weken weer wat beter zal gaan met
de stad.
Lees op
pagina 3 een exclusief interview met de burgemeester van Brussel over de
gebeurtenissen op 21 juli.
Hasse
Leemans
Bronnen
Het boek: De intrede van Christus in Brussel - Dimitri Verhulst
https://www.bol.com/nl/p/de-intrede-van-christus-in-brussel-pb/1001004011528597/
zaterdag 27 februari 2016
Verwerkingsopdracht 'Ventoux'
Ventoux
Auteur: Bert Wagendorp
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 2013
Druk: 2015
Aantal pagina's: 230
Genre: Psychologische roman, avonturenroman, literaire thriller, sportverhaal, schoolverhaal.
Samenvatting:
Vijf jongens (Bart, Joost, André, David, Peter) en een meisje (Laura) vormen op het Baudartius College te Zutphen al een hechte vriendengroep. Na hun eindexamen in 1982 gaan Bart en Joost met de racefiets de Mont Ventoux in de Provence beklimmen, een Peter voegt zich later bij hen. Ook de anderen volgen, per auto. Bij de afdaling krijgt Peter echter een ongeval en verongelukt. De vriendenkring valt uiteen, het Laura vertrekt naar Italië, en de jongens verspreiden zich over het land, en gaan allemaal verschillende dingen doen. Dertig jaren later komen hun wegen weer samen. Ze verwerken alsnog samen de rouw om de omgekomen vriend en herstellen de vriendengroep. Dit doen ze door met z'n allen hun oude woonplaats weer te bezoeken, en vervolgens proberen ze opnieuw de Ventoux te bedwingen.
bewerkt van http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/v/ventoux/
-----
Biografische gegevens: Bert Wagendorp (Groenlo, 1956) is een 59 jaar oude columnist van de Volkskrant. Hij studeerde Nederlands aan de universiteit in Groningen. Nadat hij de studie had afgerond werd hij sportverslaggever bij de Leeuwarder Courant. Na een paar jaar ging hij dit doen bij de Volkskrant, waarvoor hij 6 keer verslaggever was bij de Tour de France. Hierna werd hij de Londense correspondent. Rond deze tijd kwam ook zijn eerste roman uit, De Proloog. Het kreeg fantastische recenties en werd uiteindelijk naar het Duits vertaald. Hierna bracht hij nog een bundel uit, De dubbele schaar, en het jaar erna bracht hij een boek uit, met een verzameling sportcolumns die hij van 2000 tot 2006 had geschreven voor de Volkskrant. Hierna werd hij de algemeen columnist bij de Volkskrant.
Naast deze dingen is hij ook de mede-oprichter en hoofdredacteur van het tijdschrift De Muur. Daarnaast schrijft hij artikelen voor Hard Gras en Zwart Ijs.
Ook heeft hij een dochter, Hannah.
Bibliografie:
Recensie:
Ventoux is een roman over de
vreugde, dramatiek en geheimen van de vriendschap. De zes hoofdpersonen
leerden elkaar kennen in Zutphen, waar ze opgroeiden. Het dramatische
hoogte- en dieptepunt van hun vriendschap speelde zich af toen ze, 18
jaar oud, in 1982 een kampeervakantie in Zuid-Frankrijk doorbrachten,
waarbij drie van hen de Galibier en de Ventoux beklommen. Bij de
afdaling van de Ventoux kwam een van de drie, Peter, om het leven.
Na het ongeluk viel de vriendenclub langzaam uiteen. Het meisje, Laura, op wie bijna iedereen heimelijk verliefd was, vertrok naar Italië en liet nooit meer van zich horen. De compromitterende feestspeech die een van de vrienden hield op het huwelijk van verteller/ik-figuur Bart Hofmann, vormde de genadeklap.
Als de roman begint, zijn we dertig jaar verder. Bart, inmiddels gescheiden en vader van een dochter van 19, is misdaadverslaggever bij de Volkskrant. Hij heeft alleen nog contact met David, die in Zutphen een reisbureau drijft, maar door een samenloop van omstandigheden duiken in kort tijdsbestek alle oude vrienden opnieuw op in zijn leven.
Hij ontmoet André in de rechtbank, als deze wordt vrijgesproken van de verdenking van handel in cocaïne, belt natuurkundeprofessor Joost wanneer die blijkt te zijn genomineerd voor de Spinozaprijs en ontvangt via Facebook een uitnodiging van de nog altijd in Italië woonachtige Laura. Ze is komende zomer in Avignon, waar ze een theaterstuk regisseert en nodigt de vrienden uit langs te komen.
Rouwverwerking
De vier vatten het plan op om bij die gelegenheid opnieuw de Mont Ventoux te beklimmen en hoewel het niet met zoveel woorden wordt gezegd, is het duidelijk dat niet alleen liefde voor het fietsen en sublimatie van de midlifecrisis, maar ook een behoefte aan rouwverwerking hiervan de drijfveer is.
Via een reeks soepel geschreven anekdotes en dialogen geeft Wagendorp mooie en scherpe typeringen van de vier vrienden en wekt hij met welgekozen details (pukkel, Puch, Kreidler, Herman Kuiphof, Theo Koomen, Sjakie en de Wondersloffen, Rini Wagtmans, Nick Drake, Lynyrd Skynyrd) hun jeugdjaren tot leven.
Natuurlijk krijgen Tim Krabbé en Jan Kal de literaire wieler-eer die hun toekomt. Maar Wagendorp zelf kan er ook wat van: 'Het was een zachte dag in mei, met het heldere, scherpe licht dat in één dag een fietserslijf schildert, het harde wit tegen het bruin.' En wat te denken van de plotselinge herinneringen die opdoemen tijdens de afdaling van de Col de la Madeleine...
Ondertussen strooit Wagendorp gedoseerd met onnadrukkelijke vooruitwijzingen naar de dramatische climax waartoe de confrontatie met het verleden onvermijdelijk zal leiden. Zoals de herinnering aan de woorden van Laura, dertig jaar geleden. 'Ik wou dat ik gewoon was. En ik wou dat Peter ook gewoon was.'
Ventoux gaat niet zozeer over wielrennen als wel over het wezen van vriendschap, met de gelijknamige col in de rol van louteringsberg die moet worden beklommen om die gecorrumpeerde vriendschap te kunnen herwinnen.
Wagendorp heeft een jongensboek (v/m) geschreven dat leest als een trein. Preciezer: als de wielertrein van de Raleighploeg die, eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, negen van de elf ploegentijdritten in de Tour won.
bron: http://www.volkskrant.nl/boeken/-ventoux-een-jongensboek-m-v-over-vriendschap-dat-leest-als-een-trein~a3451661/
Interview:
bron: http://8weekly.nl/special/boeken-specials/bert-wagendorp-bert-wagendorp-god-in-zijn-eigen-verhaal/
Column:
Helaas ben ik geen abonnee van de volkskrant (en ik ken ook niemand die dat wel is), wat er helaas voor zorgt dat ik zijn columns niet op een legale manier kan bekijken. Daarom is er hier dus ook geen column van hem te zien. Sorry voor het ongemak.
Artikel:
Autobiografische elementen in het boek Ventoux
Om erachter te komen of er autobiografische elementen verwerkt zijn in het boek 'Ventoux' is het het makkelijkst om naar de hoofdpersoon van het verhaal, die ook fungeert als verteller, te kijken. Zijn naam is Bart Hoffman. Nou is het natuurlijk heel makkelijk om aan te wijzen dat aangezien de schrijver zelf Bert heet, dit misschien hiervan is afgeleid. En hoewel dit waar is, is het leuker om wat dieper te graven in het boek. Laten we beginnen met de kindertijd van Bart. Hij was geboren in Zutphen. Dit ligt heel dicht bij de plek waar de auteur is opgegroeid, Groenlo. Misschien een half uurtje met de auto, waarschijnlijk zelfs minder. Dus hier heeft hij duidelijk zijn eigen leven als inspiratie gebruikt. Maar dat is nog niet alles. Als we namelijk wat later in het leven van Bart kijken, zien we dat hij, net als de auteur, Nederlands studeerde. Daarna gingen zowel Bart als Bert bij de Volkskrant werken, als sportverslaggever, waarbij ze ook beide de Tour de France bezochten. Dit is duidelijk een autobiografisch element, aangezien dit precies hetzelfde was.
Tenslotte kreeg Bert, net als de hoofdpersoon, een dochter. Hoewel ze een andere naam hebben, lijken Hannah en Anna toch wel voldoende op elkaar om te zeggen dat hij de naam van zijn eigen dochter heeft gebruikt om dit karakter een naam te geven.
Dan nu over op de overeenkomsten in de interesses van Bert en Bart. Aangezien het grootste deel van het boek over wielrennen gaat, is het denk ik veilig om te zeggen dat dit een van de interesses is van Bart. Omdat ook Bert wielrennen duidelijk interessant vind (hij heeft er immers meer dan 5 jaar over geschreven) kunnen we hier ook duidelijk een parallel tussen de twee personen trekken. Beiden vinden ze ook vriendschap belangrijk.
Ook hebben ze beiden een interesse in schrijven. Bert Wagendorp ís een schrijver, en, zoals hierboven ook al te lezen was, heeft hij al heel wat boeken uitgebracht. In Ventoux is Bart ook bezig met het schrijven van een boek. En aan het eind van het boek is ook te lezen dat hij het af heeft en dat hij met zijn vrienden viert dat hij het eindelijk heeft afgeschreven, en ze toasten met elkaar. Dit is ook een duidelijke overeenkomst, en dus is het waarschijnlijk dat ook dit een autobiografisch element is.
Korte samenvatting: De namen van de auteur en de hoofdpersoon lijken heel erg op elkaar. Ze zijn in hetzelfde gebied opgegroeid. Ze hebben beide hetzelfde gestudeerd. Ook hun carrière lijkt angstaanjagend veel op elkaar. Beiden hebben een dochter, wiens namen ook erg op elkaar lijken. Ze hebben beide een interesse in wielrennen, en ook zijn het alletwee schrijvers.
En in het geval dat je nog steeds niet overtuigd bent dat Ventoux autobiografische elementen bevat, toen Bert Wagendorp onze school bezocht heeft hij zelf gezegd dat hij Bart op hemzelf had gebaseerd. Dit is volgens mij genoeg bewijs om iedereen te kunnen overtuigen dat Ventoux wel degelijk autobiografische elementen bevat.
- Hasse
Auteur: Bert Wagendorp
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 2013
Druk: 2015
Aantal pagina's: 230
Genre: Psychologische roman, avonturenroman, literaire thriller, sportverhaal, schoolverhaal.
Samenvatting:
Vijf jongens (Bart, Joost, André, David, Peter) en een meisje (Laura) vormen op het Baudartius College te Zutphen al een hechte vriendengroep. Na hun eindexamen in 1982 gaan Bart en Joost met de racefiets de Mont Ventoux in de Provence beklimmen, een Peter voegt zich later bij hen. Ook de anderen volgen, per auto. Bij de afdaling krijgt Peter echter een ongeval en verongelukt. De vriendenkring valt uiteen, het Laura vertrekt naar Italië, en de jongens verspreiden zich over het land, en gaan allemaal verschillende dingen doen. Dertig jaren later komen hun wegen weer samen. Ze verwerken alsnog samen de rouw om de omgekomen vriend en herstellen de vriendengroep. Dit doen ze door met z'n allen hun oude woonplaats weer te bezoeken, en vervolgens proberen ze opnieuw de Ventoux te bedwingen.
bewerkt van http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/v/ventoux/
-----
Biografische gegevens: Bert Wagendorp (Groenlo, 1956) is een 59 jaar oude columnist van de Volkskrant. Hij studeerde Nederlands aan de universiteit in Groningen. Nadat hij de studie had afgerond werd hij sportverslaggever bij de Leeuwarder Courant. Na een paar jaar ging hij dit doen bij de Volkskrant, waarvoor hij 6 keer verslaggever was bij de Tour de France. Hierna werd hij de Londense correspondent. Rond deze tijd kwam ook zijn eerste roman uit, De Proloog. Het kreeg fantastische recenties en werd uiteindelijk naar het Duits vertaald. Hierna bracht hij nog een bundel uit, De dubbele schaar, en het jaar erna bracht hij een boek uit, met een verzameling sportcolumns die hij van 2000 tot 2006 had geschreven voor de Volkskrant. Hierna werd hij de algemeen columnist bij de Volkskrant.
Naast deze dingen is hij ook de mede-oprichter en hoofdredacteur van het tijdschrift De Muur. Daarnaast schrijft hij artikelen voor Hard Gras en Zwart Ijs.
Ook heeft hij een dochter, Hannah.
Bibliografie:
- 1995: De Proloog (roman)
- 2002: Tussen Bordeaux en Alpe d'Huez, Nederland in 100 jaar Tour de France (met Frans van Schoonderwalt en Leo van de Ruit)
- 2005: De dubbele schaar (verhalen)
- 2006: Sportleven (verzamelde sportstukken)
- 2008: Het kan altijd erger (verzamelde columns, met tekeningen van Jos Collignon)
- 2008: HNS Sportboek (met Paul Onkenhout en John Schoorl)
- 2009: Ard Schenk (biografie) met Wybren de Boer en Frans Oosterwijk
- 2010: De wereld volgens Wagendorp (verzameling columns en verhalen)
- 2010: Digue Ventoux (met illustraties van Sjaak Bos)
- 2013: Ventoux (roman)
- 2014: Het jongensparadijs (verzamelde columns en andere stukken)
- 2015: Vader en dochter boek (met dochter Hannah)
Recensie:
'Ventoux: Een jongensboek (m/v) over vriendschap dat leest als een trein'
Het verdient aanbeveling om na het
uitlezen en dichtslaan van Ventoux van Bert Wagendorp nog even terug te
bladeren naar de Proloog en daar de laatste twee alinea's te herlezen.
Hier wordt een foto beschreven waarop zes bevriende jongelui staan, vijf
jongens en een meisje. Pas bij herlezing valt op hoe beknopt en sereen
hier de essentie wordt samengevat van het drama dat op de volgende
pagina's zal worden beschreven.
Na het ongeluk viel de vriendenclub langzaam uiteen. Het meisje, Laura, op wie bijna iedereen heimelijk verliefd was, vertrok naar Italië en liet nooit meer van zich horen. De compromitterende feestspeech die een van de vrienden hield op het huwelijk van verteller/ik-figuur Bart Hofmann, vormde de genadeklap.
Als de roman begint, zijn we dertig jaar verder. Bart, inmiddels gescheiden en vader van een dochter van 19, is misdaadverslaggever bij de Volkskrant. Hij heeft alleen nog contact met David, die in Zutphen een reisbureau drijft, maar door een samenloop van omstandigheden duiken in kort tijdsbestek alle oude vrienden opnieuw op in zijn leven.
Hij ontmoet André in de rechtbank, als deze wordt vrijgesproken van de verdenking van handel in cocaïne, belt natuurkundeprofessor Joost wanneer die blijkt te zijn genomineerd voor de Spinozaprijs en ontvangt via Facebook een uitnodiging van de nog altijd in Italië woonachtige Laura. Ze is komende zomer in Avignon, waar ze een theaterstuk regisseert en nodigt de vrienden uit langs te komen.
Rouwverwerking
De vier vatten het plan op om bij die gelegenheid opnieuw de Mont Ventoux te beklimmen en hoewel het niet met zoveel woorden wordt gezegd, is het duidelijk dat niet alleen liefde voor het fietsen en sublimatie van de midlifecrisis, maar ook een behoefte aan rouwverwerking hiervan de drijfveer is.
Via een reeks soepel geschreven anekdotes en dialogen geeft Wagendorp mooie en scherpe typeringen van de vier vrienden en wekt hij met welgekozen details (pukkel, Puch, Kreidler, Herman Kuiphof, Theo Koomen, Sjakie en de Wondersloffen, Rini Wagtmans, Nick Drake, Lynyrd Skynyrd) hun jeugdjaren tot leven.
Natuurlijk krijgen Tim Krabbé en Jan Kal de literaire wieler-eer die hun toekomt. Maar Wagendorp zelf kan er ook wat van: 'Het was een zachte dag in mei, met het heldere, scherpe licht dat in één dag een fietserslijf schildert, het harde wit tegen het bruin.' En wat te denken van de plotselinge herinneringen die opdoemen tijdens de afdaling van de Col de la Madeleine...
Ondertussen strooit Wagendorp gedoseerd met onnadrukkelijke vooruitwijzingen naar de dramatische climax waartoe de confrontatie met het verleden onvermijdelijk zal leiden. Zoals de herinnering aan de woorden van Laura, dertig jaar geleden. 'Ik wou dat ik gewoon was. En ik wou dat Peter ook gewoon was.'
Ventoux gaat niet zozeer over wielrennen als wel over het wezen van vriendschap, met de gelijknamige col in de rol van louteringsberg die moet worden beklommen om die gecorrumpeerde vriendschap te kunnen herwinnen.
Wagendorp heeft een jongensboek (v/m) geschreven dat leest als een trein. Preciezer: als de wielertrein van de Raleighploeg die, eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, negen van de elf ploegentijdritten in de Tour won.
bron: http://www.volkskrant.nl/boeken/-ventoux-een-jongensboek-m-v-over-vriendschap-dat-leest-als-een-trein~a3451661/
Interview:
Bij
columnist en schrijver Bert Wagendorp viel drie jaar geleden een bericht
op de digitale deurmat. Of hij een filmscenario wilde schrijven.
Slechts twee eisen: Vier mannen en Ventoux. De film gaat wellicht
volgend jaar in productie. De gelijknamige maar totaal verschillende
roman Ventoux ligt echter al in de winkels. En met succes. Een gesprek met Bert Wagendorp in Utrecht.
Waarom per se Mont Ventoux?
Omdat die berg ergens voor staat. Het heeft natuurlijk de geschiedenis van wielrenner Tommy Simpson die daar dood neerviel. Dat maakt het voor veel renners tot een mythische plek. Er zijn er wel meer gevallen, maar híj viel dood op Ventoux. Dat maakt het extra sterk, extra navrant. Het heeft overigens niet alleen met de tour te maken, maar ook met de veel langere geschiedenis die bijvoorbeeld een Alphe d’Huez of een Col du Galibier niet hebben. Ventoux ligt in een soort cultureel centrum van Europa. De pausen zaten daar in Avignon. De liefdesroman komt er vandaan. De Italiaanse dichter en schrijver Francesco Petrarca, die ik in de inleiding opvoer, woonde er.
Volgens de overlevering was Petrarca de eerste die Ventoux beklom. Het was voor hem echt een spirituele reis. Ik snap dat wel. Ventoux steekt boven de vlakke, enigszins glooiende Provence uit. Van boven voelt het alsof je in de hemel bent en neerkijkt op aarde. Dat hebben die andere bergen niet, want die worden gewoon omringd door andere pieken. Toen we met het bericht over dit project naar buiten traden merkten we ook onmiddellijk dat het iets losmaakte, alle media berichtten erover. Dat komt door dat ene woord: Ventoux.
De protagonist fietst naar boven en begint te hallucineren. Kan dat?Vanaf 1800 meter, jazeker. Dat kan gebeuren door de ijle lucht. Vooral bergbeklimmers weten dat goed, die gaan natuurlijk echt hoog. Het is een heel bekend verschijnsel. Ook dat je iemand ziet, een bekende of soms jezelf. Ik ken iemand die Ventoux met slecht weer besteeg en vlak onder de top, helemaal uitgeput, zulke ervaringen kreeg. Dat hakte er bij hem zo stevig in dat hij een psychose opliep en nog lang psychiatrische behandeling nodig had. Ik heb het zelf tijdens de tour ook meegekregen. We zaten op 2500 meter hoogte in een perszaal. Je voel je dan niet fijn en wordt overvallen door een gevoel van; wat gebeurt hier? We moeten weg! Die hallucinatiescènes zijn dus niet zomaar uit de duim gezogen. Dat realiteitsgehalte is toch de journalistieke kant van mij. Dit mag dan wel fictie zijn, het moet wel echt kunnen gebeuren.
Barts vrienden begaan misstappen in hun professionele carrière. Een metafoor voor dopinggebruik in de wielersport?Heeft er echt helemaal niets mee te maken. Ventoux gaat niet over wielrennen noch gaat het over sport. Het is een verhaal over vriendschap met fietsen als decor. Dat doe ik ook, fietsen, maar met wielrennen heeft dat niets te maken. En ik zeg helemaal niks over doping. Ik ben daar helemaal klaar mee, al die goedkope morele oordelen, dat immense gezeik. Afijn, de misdadige achtergrond van Barts vrienden, Joost en André. Ik wilde vooral laten zien dat vriendschap boven morele oordelen staat.
Als André in de coke verzeild raakt en Joost op zijn wetenschappelijke fraude wordt gepakt zou Bart kunnen zeggen dat hij niets meer met hen te maken wil hebben. Toch doet hij dat niet, hij blijft gewoon loyaal. Er wordt hem gevraagd of hij het afkeurt, maar Bart antwoordt dat hij dat stadium al lang gepasseerd is. Ben ik zelf ook. Het oordelen en beoordelen van mensen op wat ze volgens de goegemeente wel of niet mogen doen. Je kan nooit weten wat er allemaal achter steekt. Ik denk dat er onder bankrovers heel sympathieke, fijne mensen zitten. De ware ratten zijn die brave types die nooit iets fout doen en constant oordelen over andere mensen.
Wat voor een rol speelt de tijd in Ventoux?Ik groeide op in het Achterhoekse Groenlo, maar voor dit verhaal had ik meer ruimte nodig. Er moest een rivier zijn, zoals die aan Zutphen ligt, want net als de tijd stroomt die voorbij. Het water verandert voortdurend en oogt tegelijkertijd altijd hetzelfde. Als je een foto maakt kun je er later niet aan afzien of die op een maandag of een donderdag is gemaakt. Zo is het met de tijd ook een beetje. Als de jongens in het verhaal achttien zijn gaan ze op een bepaalde manier met elkaar om. En als ze elkaar dertig jaar later weer tegenkomen heeft de tijd weliswaar iets met ze gedaan, maar afgezien daarvan is alles bij het oude gebleven. Tijd is slechts een ordeningsprincipe, iets lineairs. In de omgang zijn ze nog steeds die jongens van toen; de grappen, de onderwerpen, de manier van praten. Dat vind ik zelf wel een van de mooie dingen uit dit verhaal.
Tim Krabbé’s De Renner komt meermaals voorbij en wordt de bijbel van wielrenners genoemd. Hoe heb jij dat boek ervaren?
Toen het verscheen was ik een- of tweeëntwintig en studeerde ik in Groningen. Opeens namen studenten een licentie om wedstrijden te kunnen fietsen. Ik niet hoor, daar rookte ik te veel voor. Maar dat boek tilde de sport op van, zeg maar het Brabantse boerenmilieu, naar de kringen van kunstenaars, schrijvers en studenten. Dat zo’n sport opeens hip werd was een soort cultuurschok. Dat een type als Krabbé, een paar boeken achter zijn naam en bekend van televisie, ging wielrennen was ongehoord! Ik fiets nu wel eens met hem, mooi is dat.
Krabbé is een componist, een groot en onderschat schrijver. Hier heeft hij niet de erkenning gekregen die hij verdient. Moet je eens lezen wat The New York Times of The Observer destijds schreven over De Renner. Ze prezen het de hemel in terwijl het hier door de literaire elite werd afgedaan als een sportboekje. Ik weet niet waar dat aan ligt. Misschien zien we hem te veel als een verteller. Neem Coetzee, hij vindt al jaren dat John Le Carré de Nobelprijs verdient. Die vinden wij maar een simpel thrillerschrijvertje van het soort dat je op een vakantie leest. Zo denken ze daar in Engeland niet over, daar is hij een novelist.
Hoe ziet voor jou het vak schrijven eruit?
Deze roman heb ik verdeeld over drie zomers geschreven. Het is ook echt een zomerboek denk ik, een feelgoodverhaal. Al weken tevoren was ik ermee bezig als er weer periode van schrijven aankwam, en het daadwerkelijke schrijven heeft alles bij elkaar zo’n twee maanden geduurd. Ik schrijf gewoon aan een tafel op een laptop. Dat gaat het beste als ik niet in een huiselijke omgeving ben. Daar heb ik de neiging om even de afwas weg te zetten, die boekenplank opnieuw in te richten, toch dat rondje te gaan fietsen. Er zijn te veel uitvluchten en al die afleiding moet de deur uit. Daarom heb ik af en toe een hotelkamer gehuurd. Daar ging ik heen om te schrijven en níets anders. Die verplichting werkt goed. Schrijven is een discipline. Het is simpelweg opstaan, ontbijten en aan de slag. Want dat is het gewoon; werk. Het is geen kwestie van heilige inspiratie. Als je ergens twee weken zit en geen letter op papier hebt gekregen heb je niet genoeg je best gedaan. Nou ja, misschien als je een writersblock hebt, maar daar heb ik nooit last van gehad. Ik denk toch dat op dat punt de journalist in mij opstaat. Bij de krant kun je ook niet zeggen, sorry jongens, vandaag lukt het even niet.
Elke dag schreef ik drieduizend woorden. Dat is veel. Hemingway deed er elke dag driehonderd, niet eens drieduizend. Dat deed hij elke ochtend, staand. Hij telde dan zijn woorden en ging vervolgens snel naar de haven. Dan ging hij lekker tonijn vissen op die boot in Cuba, mooi man. Driehonderd woorden per dag lijkt weinig, maar als je dat tien maanden lang volhoudt heb je een dikker boek dan Ventoux en nog zestig vrije dagen over ook, haha. Kijk, als je die discipline maar opbrengt. En geen gelul van vandaag begint het weekeinde. Nee, gewoon doorschrijven. Slechte dagen zijn nooit een excuus. Soms lijken die mindere dagen een verspilde tijd, maar als het er later allemaal uitkomt heb je kennelijk toch zitten denken. Het is ook een kwestie van in de juiste stemming komen om alles durven op te schrijven. Alle barrières moeten uit het hoofd verdwijnen. Desnoods gooi je wat je hebt geschreven later weer weg, maar je moet gewoon doortikken en niet al te veel corrigeren. Ik heb gewoon alle klei op een grote bult gegooid, net zolang totdat ik al mijn materiaal had.
In Ventoux zegt André: het gaat om kleine toevalligheden met grote gevolgen. Ben je bewust bezig met de betekenis van alle zaken in het verhaal?
Nou nee, daar heb ik helemaal niets mee. Ik heb nog nooit zo weinig gelezen als in de tijd waarin ik Nederlands studeerde, zo zwaar hebben ze me daar het lezen tegen gemaakt. De boeken die werden behandeld werden tot op het bot gefileerd. En als het niet klopte was het geen goed boek. Wat een flauwekul zeg! We leven nog naar het adagium van Hermans. Als er een mus van de dakgoot valt moet dat betekenis hebben. Maar dat soort dingen gebeurt nu eenmaal. Stel dat het nu voor onze neus gebeurt, heeft dat dan betekenis? Onzin. Het leven bestaat soms ook maar uit losse lijntjes en toevalligheden. Verhalen die rijker lijken te worden en dan weer ophouden. Zo gaat dat.
Kwam er een moment waarop je niet meer wist hoe het verder moest?
Dat niet, maar het rare is wel dat je gevangen kan worden genomen door je eigen verhaal. Op een gegeven moment, toen ik al met het verhaal bezig was, had ik een nieuw plot verzonnen. Het probleem was dat ik iets had bedacht wat niet strookte met wat er al op papier stond. Ik dacht wat moet ik nu weer voor een rare truc verzinnen om mezelf hier uit te redden? Daar heb ik een hele dag over zitten tobben. Tot het opeens tot me doordrong; dit is míjn verhaal, in dit boek ben ik God, als ik het wil gooi ik het verhaal toch lekker om?
Tot slot een heel andere vraag: wat vind je van de Nederlandse literatuurcritici?Ik hou gewoon van een goed verhaal. Tijdens mijn studie zat ik altijd Amerikanen, Italianen en Engelsen te lezen. Een Stephen King was hier kansloos geweest. Ordinaire vent, zouden we hebben gezegd. We hebben hier maar een klein kliekje recensenten dat bepaalt wat goed en slecht is. Die oordelen nog steeds volgens de oude literatuuropvattingen. Het moet het liefst saai zijn. Cees Notenboom, dat willen we lezen, dat vinden we fantastisch. Het mag niet swingen en rock n’ rollen, zoals Buwalda’s Bonita Avenue, dat pruimen wij niet. Tommy Wieringa krijgt na Caesarion en Dit zijn de namen eindelijk erkenning, maar zijn leukste boek Joe Speedboot werd afgedaan als een jongensboekje. Bij De Groene Amsterdammer vinden ze dat Ventoux niet deugt. Dat is prima, maar hetzelfde zeggen ze van die Wieringa en Buwalda. Zeg nou zelf, die laatste heeft toch een wereldverhaal geschreven? Soms weet ik ook niet wat ze nou eigenlijk willen. Iets saais en poëtisch waarschijnlijk. Dat is wellicht ook de reden waarom Nederland nog nooit een Nobelprijs heeft gewonnen. We zitten simpelweg niet ruim in onze verhalenvertellers. Dat komt nu pas dankzij schrijvers als Grunberg. Dat zijn tenminste niet van die navelstaarders. Zij vertellen gewoon een goed verhaal. Zulke types zetten een toon waardoor jongere schrijvers snappen dat ook dat gewoon mag en kan; gewoon een mooi verhaal vertellen.
Waarom per se Mont Ventoux?
Omdat die berg ergens voor staat. Het heeft natuurlijk de geschiedenis van wielrenner Tommy Simpson die daar dood neerviel. Dat maakt het voor veel renners tot een mythische plek. Er zijn er wel meer gevallen, maar híj viel dood op Ventoux. Dat maakt het extra sterk, extra navrant. Het heeft overigens niet alleen met de tour te maken, maar ook met de veel langere geschiedenis die bijvoorbeeld een Alphe d’Huez of een Col du Galibier niet hebben. Ventoux ligt in een soort cultureel centrum van Europa. De pausen zaten daar in Avignon. De liefdesroman komt er vandaan. De Italiaanse dichter en schrijver Francesco Petrarca, die ik in de inleiding opvoer, woonde er.
Volgens de overlevering was Petrarca de eerste die Ventoux beklom. Het was voor hem echt een spirituele reis. Ik snap dat wel. Ventoux steekt boven de vlakke, enigszins glooiende Provence uit. Van boven voelt het alsof je in de hemel bent en neerkijkt op aarde. Dat hebben die andere bergen niet, want die worden gewoon omringd door andere pieken. Toen we met het bericht over dit project naar buiten traden merkten we ook onmiddellijk dat het iets losmaakte, alle media berichtten erover. Dat komt door dat ene woord: Ventoux.
De protagonist fietst naar boven en begint te hallucineren. Kan dat?Vanaf 1800 meter, jazeker. Dat kan gebeuren door de ijle lucht. Vooral bergbeklimmers weten dat goed, die gaan natuurlijk echt hoog. Het is een heel bekend verschijnsel. Ook dat je iemand ziet, een bekende of soms jezelf. Ik ken iemand die Ventoux met slecht weer besteeg en vlak onder de top, helemaal uitgeput, zulke ervaringen kreeg. Dat hakte er bij hem zo stevig in dat hij een psychose opliep en nog lang psychiatrische behandeling nodig had. Ik heb het zelf tijdens de tour ook meegekregen. We zaten op 2500 meter hoogte in een perszaal. Je voel je dan niet fijn en wordt overvallen door een gevoel van; wat gebeurt hier? We moeten weg! Die hallucinatiescènes zijn dus niet zomaar uit de duim gezogen. Dat realiteitsgehalte is toch de journalistieke kant van mij. Dit mag dan wel fictie zijn, het moet wel echt kunnen gebeuren.
Barts vrienden begaan misstappen in hun professionele carrière. Een metafoor voor dopinggebruik in de wielersport?Heeft er echt helemaal niets mee te maken. Ventoux gaat niet over wielrennen noch gaat het over sport. Het is een verhaal over vriendschap met fietsen als decor. Dat doe ik ook, fietsen, maar met wielrennen heeft dat niets te maken. En ik zeg helemaal niks over doping. Ik ben daar helemaal klaar mee, al die goedkope morele oordelen, dat immense gezeik. Afijn, de misdadige achtergrond van Barts vrienden, Joost en André. Ik wilde vooral laten zien dat vriendschap boven morele oordelen staat.
Als André in de coke verzeild raakt en Joost op zijn wetenschappelijke fraude wordt gepakt zou Bart kunnen zeggen dat hij niets meer met hen te maken wil hebben. Toch doet hij dat niet, hij blijft gewoon loyaal. Er wordt hem gevraagd of hij het afkeurt, maar Bart antwoordt dat hij dat stadium al lang gepasseerd is. Ben ik zelf ook. Het oordelen en beoordelen van mensen op wat ze volgens de goegemeente wel of niet mogen doen. Je kan nooit weten wat er allemaal achter steekt. Ik denk dat er onder bankrovers heel sympathieke, fijne mensen zitten. De ware ratten zijn die brave types die nooit iets fout doen en constant oordelen over andere mensen.
Wat voor een rol speelt de tijd in Ventoux?Ik groeide op in het Achterhoekse Groenlo, maar voor dit verhaal had ik meer ruimte nodig. Er moest een rivier zijn, zoals die aan Zutphen ligt, want net als de tijd stroomt die voorbij. Het water verandert voortdurend en oogt tegelijkertijd altijd hetzelfde. Als je een foto maakt kun je er later niet aan afzien of die op een maandag of een donderdag is gemaakt. Zo is het met de tijd ook een beetje. Als de jongens in het verhaal achttien zijn gaan ze op een bepaalde manier met elkaar om. En als ze elkaar dertig jaar later weer tegenkomen heeft de tijd weliswaar iets met ze gedaan, maar afgezien daarvan is alles bij het oude gebleven. Tijd is slechts een ordeningsprincipe, iets lineairs. In de omgang zijn ze nog steeds die jongens van toen; de grappen, de onderwerpen, de manier van praten. Dat vind ik zelf wel een van de mooie dingen uit dit verhaal.
Tim Krabbé’s De Renner komt meermaals voorbij en wordt de bijbel van wielrenners genoemd. Hoe heb jij dat boek ervaren?
Toen het verscheen was ik een- of tweeëntwintig en studeerde ik in Groningen. Opeens namen studenten een licentie om wedstrijden te kunnen fietsen. Ik niet hoor, daar rookte ik te veel voor. Maar dat boek tilde de sport op van, zeg maar het Brabantse boerenmilieu, naar de kringen van kunstenaars, schrijvers en studenten. Dat zo’n sport opeens hip werd was een soort cultuurschok. Dat een type als Krabbé, een paar boeken achter zijn naam en bekend van televisie, ging wielrennen was ongehoord! Ik fiets nu wel eens met hem, mooi is dat.
Krabbé is een componist, een groot en onderschat schrijver. Hier heeft hij niet de erkenning gekregen die hij verdient. Moet je eens lezen wat The New York Times of The Observer destijds schreven over De Renner. Ze prezen het de hemel in terwijl het hier door de literaire elite werd afgedaan als een sportboekje. Ik weet niet waar dat aan ligt. Misschien zien we hem te veel als een verteller. Neem Coetzee, hij vindt al jaren dat John Le Carré de Nobelprijs verdient. Die vinden wij maar een simpel thrillerschrijvertje van het soort dat je op een vakantie leest. Zo denken ze daar in Engeland niet over, daar is hij een novelist.
Hoe ziet voor jou het vak schrijven eruit?
Deze roman heb ik verdeeld over drie zomers geschreven. Het is ook echt een zomerboek denk ik, een feelgoodverhaal. Al weken tevoren was ik ermee bezig als er weer periode van schrijven aankwam, en het daadwerkelijke schrijven heeft alles bij elkaar zo’n twee maanden geduurd. Ik schrijf gewoon aan een tafel op een laptop. Dat gaat het beste als ik niet in een huiselijke omgeving ben. Daar heb ik de neiging om even de afwas weg te zetten, die boekenplank opnieuw in te richten, toch dat rondje te gaan fietsen. Er zijn te veel uitvluchten en al die afleiding moet de deur uit. Daarom heb ik af en toe een hotelkamer gehuurd. Daar ging ik heen om te schrijven en níets anders. Die verplichting werkt goed. Schrijven is een discipline. Het is simpelweg opstaan, ontbijten en aan de slag. Want dat is het gewoon; werk. Het is geen kwestie van heilige inspiratie. Als je ergens twee weken zit en geen letter op papier hebt gekregen heb je niet genoeg je best gedaan. Nou ja, misschien als je een writersblock hebt, maar daar heb ik nooit last van gehad. Ik denk toch dat op dat punt de journalist in mij opstaat. Bij de krant kun je ook niet zeggen, sorry jongens, vandaag lukt het even niet.
Elke dag schreef ik drieduizend woorden. Dat is veel. Hemingway deed er elke dag driehonderd, niet eens drieduizend. Dat deed hij elke ochtend, staand. Hij telde dan zijn woorden en ging vervolgens snel naar de haven. Dan ging hij lekker tonijn vissen op die boot in Cuba, mooi man. Driehonderd woorden per dag lijkt weinig, maar als je dat tien maanden lang volhoudt heb je een dikker boek dan Ventoux en nog zestig vrije dagen over ook, haha. Kijk, als je die discipline maar opbrengt. En geen gelul van vandaag begint het weekeinde. Nee, gewoon doorschrijven. Slechte dagen zijn nooit een excuus. Soms lijken die mindere dagen een verspilde tijd, maar als het er later allemaal uitkomt heb je kennelijk toch zitten denken. Het is ook een kwestie van in de juiste stemming komen om alles durven op te schrijven. Alle barrières moeten uit het hoofd verdwijnen. Desnoods gooi je wat je hebt geschreven later weer weg, maar je moet gewoon doortikken en niet al te veel corrigeren. Ik heb gewoon alle klei op een grote bult gegooid, net zolang totdat ik al mijn materiaal had.
In Ventoux zegt André: het gaat om kleine toevalligheden met grote gevolgen. Ben je bewust bezig met de betekenis van alle zaken in het verhaal?
Nou nee, daar heb ik helemaal niets mee. Ik heb nog nooit zo weinig gelezen als in de tijd waarin ik Nederlands studeerde, zo zwaar hebben ze me daar het lezen tegen gemaakt. De boeken die werden behandeld werden tot op het bot gefileerd. En als het niet klopte was het geen goed boek. Wat een flauwekul zeg! We leven nog naar het adagium van Hermans. Als er een mus van de dakgoot valt moet dat betekenis hebben. Maar dat soort dingen gebeurt nu eenmaal. Stel dat het nu voor onze neus gebeurt, heeft dat dan betekenis? Onzin. Het leven bestaat soms ook maar uit losse lijntjes en toevalligheden. Verhalen die rijker lijken te worden en dan weer ophouden. Zo gaat dat.
Kwam er een moment waarop je niet meer wist hoe het verder moest?
Dat niet, maar het rare is wel dat je gevangen kan worden genomen door je eigen verhaal. Op een gegeven moment, toen ik al met het verhaal bezig was, had ik een nieuw plot verzonnen. Het probleem was dat ik iets had bedacht wat niet strookte met wat er al op papier stond. Ik dacht wat moet ik nu weer voor een rare truc verzinnen om mezelf hier uit te redden? Daar heb ik een hele dag over zitten tobben. Tot het opeens tot me doordrong; dit is míjn verhaal, in dit boek ben ik God, als ik het wil gooi ik het verhaal toch lekker om?
Tot slot een heel andere vraag: wat vind je van de Nederlandse literatuurcritici?Ik hou gewoon van een goed verhaal. Tijdens mijn studie zat ik altijd Amerikanen, Italianen en Engelsen te lezen. Een Stephen King was hier kansloos geweest. Ordinaire vent, zouden we hebben gezegd. We hebben hier maar een klein kliekje recensenten dat bepaalt wat goed en slecht is. Die oordelen nog steeds volgens de oude literatuuropvattingen. Het moet het liefst saai zijn. Cees Notenboom, dat willen we lezen, dat vinden we fantastisch. Het mag niet swingen en rock n’ rollen, zoals Buwalda’s Bonita Avenue, dat pruimen wij niet. Tommy Wieringa krijgt na Caesarion en Dit zijn de namen eindelijk erkenning, maar zijn leukste boek Joe Speedboot werd afgedaan als een jongensboekje. Bij De Groene Amsterdammer vinden ze dat Ventoux niet deugt. Dat is prima, maar hetzelfde zeggen ze van die Wieringa en Buwalda. Zeg nou zelf, die laatste heeft toch een wereldverhaal geschreven? Soms weet ik ook niet wat ze nou eigenlijk willen. Iets saais en poëtisch waarschijnlijk. Dat is wellicht ook de reden waarom Nederland nog nooit een Nobelprijs heeft gewonnen. We zitten simpelweg niet ruim in onze verhalenvertellers. Dat komt nu pas dankzij schrijvers als Grunberg. Dat zijn tenminste niet van die navelstaarders. Zij vertellen gewoon een goed verhaal. Zulke types zetten een toon waardoor jongere schrijvers snappen dat ook dat gewoon mag en kan; gewoon een mooi verhaal vertellen.
bron: http://8weekly.nl/special/boeken-specials/bert-wagendorp-bert-wagendorp-god-in-zijn-eigen-verhaal/
Column:
Helaas ben ik geen abonnee van de volkskrant (en ik ken ook niemand die dat wel is), wat er helaas voor zorgt dat ik zijn columns niet op een legale manier kan bekijken. Daarom is er hier dus ook geen column van hem te zien. Sorry voor het ongemak.
Artikel:
Autobiografische elementen in het boek Ventoux
Om erachter te komen of er autobiografische elementen verwerkt zijn in het boek 'Ventoux' is het het makkelijkst om naar de hoofdpersoon van het verhaal, die ook fungeert als verteller, te kijken. Zijn naam is Bart Hoffman. Nou is het natuurlijk heel makkelijk om aan te wijzen dat aangezien de schrijver zelf Bert heet, dit misschien hiervan is afgeleid. En hoewel dit waar is, is het leuker om wat dieper te graven in het boek. Laten we beginnen met de kindertijd van Bart. Hij was geboren in Zutphen. Dit ligt heel dicht bij de plek waar de auteur is opgegroeid, Groenlo. Misschien een half uurtje met de auto, waarschijnlijk zelfs minder. Dus hier heeft hij duidelijk zijn eigen leven als inspiratie gebruikt. Maar dat is nog niet alles. Als we namelijk wat later in het leven van Bart kijken, zien we dat hij, net als de auteur, Nederlands studeerde. Daarna gingen zowel Bart als Bert bij de Volkskrant werken, als sportverslaggever, waarbij ze ook beide de Tour de France bezochten. Dit is duidelijk een autobiografisch element, aangezien dit precies hetzelfde was.
Tenslotte kreeg Bert, net als de hoofdpersoon, een dochter. Hoewel ze een andere naam hebben, lijken Hannah en Anna toch wel voldoende op elkaar om te zeggen dat hij de naam van zijn eigen dochter heeft gebruikt om dit karakter een naam te geven.
Dan nu over op de overeenkomsten in de interesses van Bert en Bart. Aangezien het grootste deel van het boek over wielrennen gaat, is het denk ik veilig om te zeggen dat dit een van de interesses is van Bart. Omdat ook Bert wielrennen duidelijk interessant vind (hij heeft er immers meer dan 5 jaar over geschreven) kunnen we hier ook duidelijk een parallel tussen de twee personen trekken. Beiden vinden ze ook vriendschap belangrijk.
Ook hebben ze beiden een interesse in schrijven. Bert Wagendorp ís een schrijver, en, zoals hierboven ook al te lezen was, heeft hij al heel wat boeken uitgebracht. In Ventoux is Bart ook bezig met het schrijven van een boek. En aan het eind van het boek is ook te lezen dat hij het af heeft en dat hij met zijn vrienden viert dat hij het eindelijk heeft afgeschreven, en ze toasten met elkaar. Dit is ook een duidelijke overeenkomst, en dus is het waarschijnlijk dat ook dit een autobiografisch element is.
Korte samenvatting: De namen van de auteur en de hoofdpersoon lijken heel erg op elkaar. Ze zijn in hetzelfde gebied opgegroeid. Ze hebben beide hetzelfde gestudeerd. Ook hun carrière lijkt angstaanjagend veel op elkaar. Beiden hebben een dochter, wiens namen ook erg op elkaar lijken. Ze hebben beide een interesse in wielrennen, en ook zijn het alletwee schrijvers.
En in het geval dat je nog steeds niet overtuigd bent dat Ventoux autobiografische elementen bevat, toen Bert Wagendorp onze school bezocht heeft hij zelf gezegd dat hij Bart op hemzelf had gebaseerd. Dit is volgens mij genoeg bewijs om iedereen te kunnen overtuigen dat Ventoux wel degelijk autobiografische elementen bevat.
- Hasse
maandag 11 januari 2016
Recensie alles wat er was
Boekrecensie
Alles wat er was - Hanna Bervoets
Januari 2013, 1e druk
Atlas Contact, Uitgeverij
283 pagina's
Genre: psychologische roman, apocalyps
Samenvatting
Merel is met een filmcrew in een school, als er een enorme knal buiten klinkt. Op last van de autoriteiten moet iedereen blijven zitten waar hij zit. Merel zit vanaf dat moment met nog zeven anderen opgesloten in het gebouw waar een ondoordringbare dikke mist omheen hangt. Niemand weet wat er exact aan de hand is, maar ze besluiten de instructies op te volgen en te blijven zitten waar ze zitten. Er is voorlopig water, de elektriciteit doet het en er is genoeg leesvoer aanwezig in de klaslokalen en de schoolbibliotheek .
Merel vindt een agenda, die ze als soort van dagboek gaat gebruiken.
Boven alle hoofdstukken staat dan ook vermeld de hoeveelste dag het is. Een persoon verdwijnt al snel. De andere zeven zijn Merel, Barry en Leo (die van de televisiezijde komen) Natalie en haar zoon, de 8-jarige Joeri, Kaspar (de onderwijzer van Joeri) en Kalyem (de conciërge van de school). Ze hebben helemaal geen contact met de buitenwereld en ze vragen zich natuurlijk wel af wat er buiten is gebeurd. Leo is populair onder de bewoners. In het begin draait alles om het jongetje Joeri dat het leven in de brouwerij brengt. Hij zorgt dat er gespeeld wordt. Maar gaandeweg komen er spanningen onderling. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met het verdelen van voedsel en de behoefte aan seks. Op dag 21 vindt Merel een buisje waarin medicijnen hebben gezeten voor iemand die onder grote psychische spanningen lijdt. Ze vertelt dat wel tegen Barry, die een van haar beste vrienden is. Dan valt de elektriciteit uit, wat ook weer voor spanningen zorgt. Natalie brengt vaak de nachten door in het lokaal van Kasper, de onderwijzer van Joeri. Joeri voelt zich dan buitengesloten door twee mensen uit zijn directe omgeving (zijn moeder en zijn meester) en zoekt zijn toevlucht tot Merel. Ze begrijpt later dat hij dit doet om zijn moeder een beetje jaloers te maken. Hij vraagt Merel met hem met een mat van de trappen in de school te glijden. Het gaat natuurlijk mis en Joeri breekt zijn arm. Hijheeft een open , gecompliceerde breuk, wat later verergerd tot koudvuur. De arm wordt zwart en moet worden geamputeerd.
Natalie en Kaspar verlaten het gebouw met Joeri, die waarschijnlijk al dood is.
De dagen daarna wordt het sexleven van Merel, Leo en Barry steeds ingewikkelder. Het komt erop neer dat iedereen met iedereen sex heeft.
Uiteindelijk lijkt het alsof Merel zwanger is van Leo, waardoor de spanningen tussen hen en Barry hoger worden. Deze wil niet verder leven, en na het schrijven van een brief aan Leo, gaat hij ook dood. Het lijkt erop alsof Kaylem hem daarmee heeft geholpen.
Nadat Merel een paar dagen buiten bewustzijn is geweest, blijkt dat Kaylem en Leo Barry aan het opeten zijn, op het initiatief van Kaylem. Merel neemt wraak door hem te wurgen, en omdat het eten allang op is, eten ze hem ook op.
Uiteindelijk blijkt dat Leo de pillen slikte, en hij zegt dat hij hulp gaat halen. Hij laat een paar pillen achter voor Merel. In het laatste hoofdstuk blijkt dat Merel alle pillen tegelijkertijd heeft opgegeten, en er volgt een heel verwarrend einde.
Recensie
Alles wat er was
Het boek 'Alles wat er was' door Hanna Bervoets is een psychologische roman. Het beschrijft wat er gebeurt met mensen als ze voor een ongelimiteerde tijd in een gebouw moeten blijven, waar maar een bepaalde hoeveelheid voedsel aanwezig is. Ik verwachtte dat het depressief zou worden, maar in werkelijkheid was het zoveel erger.
Ik vond het een heel goed boek. Er gebeurde vele onverwachte dingen, dus er zat echt een doorlopend verhaal in. Daarnaast zorgde de structuur van het boek ervoor dat je altijd bleef puzzelen. Ieder hoofdstuk begint namelijk met het nummer van de dag, maar de dagen volgen elkaar niet chronologisch op. Maar het is zo geschreven dat je nog steeds het verhaal in een soort van logische volgorde leest. Maar tegelijkertijd zorgt dit ervoor dat het ook leuk is om het verhaal te herlezen, omdat je dan ongeveer de context van de dagen hebt.
Ook hebben alle karakters goede ontwikkeling, vooral de hoofdpersonen. Je ziet duidelijk dat ze aan het begin van het boek nog redelijk normaal zijn, maar hoe verder je komt in het boek hoe vreemder ze worden. Het manifesteert zich op verschillende manieren. Zo worden mensen boos om niets, anderen worden zeer depressief, en weer anderen draaien gewoon door. Aan het begin van het boek slapen ze nog met zijn allen in de gymzaal, bang voor het donker in de school, en zeurt er soms nog iemand over dat ze het eten niet lekker vinden. Aan het eind van het boek zijn ze echter ver uit elkaar gegroeid, en eten ze zonder heel veel moeite mensenvlees, en uitgekotst mensenvlees. Ook komen er op een gegeven moment vreemde scenes tussendoor, die heel vrolijk lijken. Later blijkt dat de hoofdpersoon gewoon een overdosis extreem sterke antidepressiva had genomen, en dat het hallucinaties waren.
Dit boek zit vol met onverwachte ontwikkelingen, die vaak een draai nemen naar het gruwelijke. Dus als je houdt van een boek dat je echt laat puzzelen, en wat basically een grote mindf*ck is, dan is dit echt iets voor jou.
Persoonlijk houd ik wel van dat soort dingen, en het gruwelijke aspect schrikt me nooit echt af, dus ik vond het een heel goed boek, wat ook erg interessant was.
- Hasse
Bronnen:
http://www.scholieren.com/boek/12490/alles-wat-er-was/zekerwetengoed (voor de samenvatting, die ik ook nog een beetje heb aangepast)
http://www.goodreads.com/book/show/16138341-alles-wat-er-was (voor de info)
Abonneren op:
Posts (Atom)