B van boos, want Jeroen is boos op Ramon omdat hij zijn tas heeft verbrand.
C van chaos, want die klas is duidelijk erg chaotisch.
D van duo, want Marco en Ramon zijn een duo.
E van ergeren, want ik ergerde me aan dit verhaal.
F van flauw, want dat was dit verhaal.
G van gestoord, want dat is Ramon.
H van hoofd, want Ramon is ziek in zijn hoofd.
I van intelligent, want dat zijn ze duidelijk niet.
J van Jeroen, want dat is de grote pestkop in hun klas.
K van kamer, daar belt Jeroen iemand.
L van leraar, die komt voor in het verhaal.
M van Marco, de hoofdpersoon in dit verhaal.
N van nieuw, Ramon is nieuw op school.
O van oninteressant, dat was dit verhaal.
P van pauze, die hebben ze op hun school.
Q van quiche, dat is iets dat mensen eten.
R van Ramon, de "bad guy" in dit verhaal.
S van school, daar speelt het verhaal zich af.
T van trap, daar gooit Ramon een leraar vanaf.
U van uiterste, Marco gaat tot het uiterste.
V van voetbal, daar is Marco fan van.
W van water, dat drinkt iemand na het sporten.
X van xenos, daar heeft Ramon waarschijnlijk benzine gekocht.
Y van yolo, dat denkt Ramon als hij de tas in de fik heeft gezet.
Z van zakmes, daarmee bedreigt Ramon veel mensen